De opaal is een internationaal zeer populaire edelsteen die gebruikt wordt in allerlei sieraden. Het behoort tot de minerale klasse van de oxiden en hydroxiden en heeft een bijzonder vettig glanzend oppervlak. De kleur van opaal kan niet tot een bepaald spectrum worden beperkt; deze mineralen kunnen zowel kleurloos als melkachtig, grijs, rood, geel of bruin zijn in verschillende intensiteiten. De naam "opalus" komt uit het Sanskriet en betekent edelsteen. Er zijn verschillende subtypes opalen - in het algemeen wordt een onderscheid gemaakt tussen de gewone opaal en de kostbare opaal, die wordt gekenmerkt door zijn kleurige, flitsende kleurenspel. Net als een caleidoscoop ziet hij er anders uit, afhankelijk van de hoek van waaruit hij wordt bekeken. Afhankelijk van de kleuring wordt de kostbare opaal weer in verschillende groepen verdeeld; de bekendste zijn witte of lichte opaal en zwarte opaal. Naast de opalescente edelopalen zijn er de geelrode vuuropaal en de gewone opaal. Zoals de naam al zegt, is de vuuropaal meestal sterk rood of oranje van kleur. Vuuropaal vertoont in de regel geen opalescentie, maar is eerder melkachtig troebel en slechts zelden transparant. De gewone opaal is ook meestal troebel en vertoont geen kleurenspel. Het wordt ook wel halve opaal genoemd. Gewone opalen bestaan in verschillende kleuren, van witachtig tot geel en groen tot bruin. Al in de oudheid werden opalen hoog gewaardeerd vanwege hun karakteristieke vuur. Ze werden zelfs verkozen boven diamanten. Opalen in kleurloze, zwakke kleuring komen het meest voor. Zeldzaam zijn de zogenaamde Ananas Opalen, die gevormd zijn in ananasvormige pseudomorfen en daarom bijzonder gewild zijn. Mexico en Australië staan bekend als de meest voorkomende plaatsen waar Opalen worden gevonden, maar de populaire edelsteen wordt ook vaak gevonden op alle andere continenten. In sieraden worden opalen meestal in cabochons gesneden, omdat het kleurenspel van de edelsteen dan het best tot zijn recht komt.